Doorbraak (21/05/2022)
‘Protest tegen strafstudie voor dragen hoofddoek’, kopt De Morgen (17/05/2022). ‘Assimilatiebeleid is een voorspeller van mindere schoolprestaties’, verklaart KU Leuven-professor Orhan Agirdag in het desbetreffende artikel. Zou het? Ik durf te betwijfelen dat kinderen van eerste of tweede generatie nieuwkomers die niet aangemoedigd worden om Nederlands te gebruiken tijdens de les, en om onze moribus, artibus en adfinitatibus te internaliseren, hun kansen op sociale mobiliteit en emancipatie vergroten.
Neutraliteitsoorlogen
De godsdienstoorlogen mogen dan al even achter ons liggen, de neutraliteitsoorlogen zijn nog maar net begonnen. Na decennia van ontkerstening waarbij religie langs de voordeur werd weggejaagd – denk aan wintermarkt in plaats van kerstmarkt – haalt regressief links religie weer langs de achterdeur binnen. Die spreidstand van zogenaamd progressieven die flirten met reactionaire denkbeelden is toch opvallend?
Niet omdat men anders per definitie partijdig is, maar omdat we zelfs de kans op een vermoeden van partijdigheid moeten uitsluiten.
Wederzijds respect en gewetensvrijheid zijn de leidende morele principes in onze omgang met diversiteit in de publieke ruimte. Een neutrale overheid en scheiding van kerk en staat zijn de institutionele middelen om deze principes te bereiken. Deze middelen staan immers garant voor het vreedzaam samenleven van verschillende levensopvattingen. Openbare instellingen, waar macht of invloed wordt uitgeoefend, moeten dan ook vrij zijn van wereld- en levensbeschouwelijke symbolen. Niet omdat men anders per definitie partijdig is, maar omdat we zelfs de kans op een vermoeden van partijdigheid moeten uitsluiten. Neutraliteit is dan misschien wel illusoir, onpartijdigheid is dat niet.
Zwakke neutraliteit
Tegenstanders van neutraliteit vertrekken vanuit een pluralistische of zwakke neutraliteitsinvulling. Zij schermen steeds met de argumenten dat leerlingen die hun thuistaal en hoofddoek vanuit de woonkamer integraal het klaslokaal binnenbrengen meer zichzelf zijn en dus beter presteren. Ik ben geen expert, maar mij lijkt het weinig constructief om in doorgedreven mate het cognitieve en het affectieve in het onderwijs met elkaar te vermengen. Onderwijs betekent in de eerste plaats nog altijd cultuur- en kennisoverdracht. Vanuit het emanciperende bildungsideaal van onderwijs is het dan ook aangewezen om de leefwereld van kinderen te verruimen en niet te bevestigen, laat staan te vernauwen. “Als het leven een luchthaven is dan is er één gateway waar iedereen passeert: de school. Op die doorgang moeten rechten voor iedereen hetzelfde zijn. In de islam – met de gesluierde vrouw als vaandeldrager – is dat helaas niet zo”, schreef Hind Fraihi in 2019 in een column in De Morgen.
Sterke neutraliteit
Wie de hoofddoek uit vrije keuze draagt: prima, maar bij voorkeur niet in de functie van publieke dienstverlener of op de schoolbanken. Het dragen van een hoofddoek is en blijft een expliciete uiting van een bepaalde godsdienst- en cultuuropvatting. In de privésfeer of in het publieke domein vind ik die uiting hooguit onaangenaam, maar draagt iedereen uiteraard wat hij of zij wil. De conservatief in mij houdt de overheidsinmenging namelijk liever beperkt en in een liberale democratische rechtsstaat moet je nu eenmaal kunnen omgaan met onwelgevallige uitingen en meningen. Problematisch wordt het echter indien men het recht denkt te hebben om onder álle omstandigheden uiting te geven aan zijn of haar godsdienstige, politieke en culturele voorkeuren. Misschien ligt het ook wel aan de tijdsgeest waarin iedereen zich het recht toe-eigent om altijd en overal ‘zichzelf’ te zijn en zich op alle mogelijke vlakken te uiten? In het onvolprezen Reset verwijst Elchardus naar de Franse historicus Marcel Gauchet. Gauchet schrijft dat ‘het burgerschap veronderstelt dat je afstand doet van je particuliere eigenschappen om het publieke domein te betreden’. Een samenleving, een werk- of schoolomgeving zijn nu eenmaal geen huizen waar iedereen zich te allen tijde honderd procent thuis moet voelen.
in een liberale democratische rechtsstaat moet je nu eenmaal kunnen omgaan met onwelgevallige uitingen en meningen.
Inclusief
Vooralsnog ben ik dus de mening toegedaan dat we de kaart moeten trekken van de republikeinse of sterke neutraliteitsinvulling. Een neutraliteit als vorm van naastenliefde, waarbij diversiteitsuitingen beter voorbehouden worden voor het privéleven. In de omgang met bijvoorbeeld de overheid betaamt het nu eenmaal niet om ongevraagd geconfronteerd te worden met politiek-levensbeschouwelijke inzichten. Ik verkies deze neutraliteitsinvulling omdat deze vertrekt van wat ons als samenleving bindt in plaats van wat ons scheidt, een sine qua non om samen-leven mogelijk te maken.
In het streven naar een harmonieuze samenleving waarin ieder zich ten volle kan ontplooien is het in eenieders voordeel dat er omstandigheden zijn waarin de privécultuur ondergeschikt is aan het algemeen belang. Om het met Finkielkraut zijn woorden te zeggen: ‘de natie is meer dan een geheel van burgers met individuele rechten’. Een inclusieve samenleving bereik je niet door de illusie na te jagen dat alle particuliere vrijheden uit de private cultuur met elkaar verzoenbaar zijn in de publieke cultuur. En om de reacties voor te zijn: ook de tulband en de nonnenkap zijn onverenigbaar met een openbaar ambt of schoolomgeving. Gelijke monniken, gelijke kappen. Toch?