Om de zoveel tijd laait het debat rond de indianenvlag van AA Gent weer op. Deze keer stak de VRT-reeks Sarah in Wokeland (19/12/2023) de lont in het kruitvat. Ook theatermaker Chokri Ben Chikha mocht weer opdraven nadat hij vorig jaar in een opiniestuk schreef dat het logo van de Buffalo’s ‘een misplaatst symbool is van het koloniale verleden’. Hij haalde er toen een Amerikaanse Navajo-kunstenaar bij om de supportersvlag ritueel te verbranden. Naar eigen zeggen niet om te polariseren, maar om de dialoog op te zoeken. Je verzint het niet. Ook nu pleit de theatermaker voor het cancellen van het AA Gent-logo. Overhaast verbieden, noch verbranden is de oplossing. Begrip en dialoog om de rijke betekenis achter dit embleem te waarderen is de enige juiste reactie.
Buffalo Bill
Bij elke wedstrijd weergalmt de strijdkreet: ‘Buffalo! Buffalo! AA Gent!’ vanuit de tribune, een traditie sinds de jaren 1920. De indiaan als logo kwam er in 1924. Sinds 2001 is Ben, de Buffalo-mascotte van KAA Gent zichtbaar, op en rond het veld. De term ‘Buffalo’ ontstond in 1906 toen Buffalo Bill en zijn circus een bezoek brachten aan de Arteveldestad. Cowboys en indianen maakten deel uit van de voorstelling. Het publiek werd aangemoedigd om de woorden ‘Buffalo! Buffalo!’ te roepen. Deze kreet ging een eigen leven leiden in het studentenleven en kwam zo terecht in het voetbal. Noem het een studententraditie in een studentenstad. Enkele jaren later werd het indiaans opperhoofd het logo van AA Gent omdat de inheemse Amerikanen, de underdogs, geassocieerd werden met waarden als moed en eer. Het symboliseert de strijd van David tegen Goliath. Nie neute, nie pleuje.
Lange tenen
In het huidige klimaat van toenemende gevoeligheid en steeds langer wordende tenen, worden symbolen al eens onder het vergrootglas van de politieke correctheid gelegd. Onder dat vergrootglas ligt de vloer bezaaid met struikeldraden. We moeten het multiculturalisme omarmen, maar ook niet te veel of we bezondigen ons aan culturele toe-eigening. Zo haalde in 2018 de Buffalo-mascotte al eens de New York Times als ‘racistische stereotypering’. Maar moet de Gentenaar zich inlaten met het Amerikaanse geweten? De culturele en historische context zijn niet te vergelijken. Wij zijn Amerika niet. Gelukkig maar.
Racisme bestaat. Laat dat duidelijk zijn. Maar bij de club van mijn hart is geen sprake van kwade wil. In een tijd waarin het woord racisme een dusdanig ruime interpretatie geniet dat het alle betekenis heeft verloren moet het niet nog gekker worden. Laten we de Buffalo-supporter niet overladen met pek en veren. Maar laten we vooral genieten van wat de spelers op het veld brengen en van de onderlinge verbondenheid binnen ‘onze club’.