Het is een jaarlijks terugkerend fenomeen: onheilspellende berichten en ideologische recuperatie rond de zomer die in aantocht is. Niettegenstaande de Olympische Spelen, de Tour en het WK voetbal – stuk voor stuk bovenmenselijke prestaties – zich sinds jaar en dag afspelen in deze ‘verschroeiende’ hitte, lijkt het wel alsof een zomerbriesje een levensbedreigende soa brengt.
Natuurlijk valt het leven niet stil bij 30 graden. Ons libido schiet door het hormonendak. De zwetende feromonen tieren welig. De bikini doet zijn herintrede en de rokjes en jurkjes worden met de dag korter. De gladgeschoren benen, met daartussen een verticale glimlach – zoals een Vlaamse reus schreef – lijken geen einde te hebben.
Wij lijden collectief aan weerdwangneuroses. Als er drie vlokken sneeuw vallen is het openbaar leven ontwricht. Iedereen moet thuiswerken. De burger spaart zich elke winter het zout uit de mond. Schaarste, weet je wel.
Bij hitte halen we een kleurboek vol codes uit de kast. Het besproeien van ons gemillimeterd gras, het vullen van ons zwembad, het wassen van onze sportwagen cabriolet. Stuk voor stuk criminele feiten tijdens het zomerseizoen. En vergeet vooral niet voldoende te drinken!
Bij het aanhoren van dat (al)weergezeik besef ik telkens opnieuw hoe onbenullig ons bestaan eigenlijk wel is.
‘Je kunt alle bloemen plukken, maar de lente hou je niet tegen’, schreef de Chileense dichter Pablo Neruda. Vergeet toch vooral niet te genieten van het mooie weer!