Als een karper in de Blaarmeersen

(Doorbraak 26/06/2022)

Sinds de coronapandemie weten we dat de zomer pas echt uit de startblokken schiet als Brusselse heethoofden verkoeling zoeken aan de Blaarmeersen. Deze week was het weer prijs. Op sociale media circuleren beelden van jongeren die een karper mishandelen en woensdagnamiddag moest de politie opnieuw tussenbeide komen.

De rechterzijde neemt dan maar al te graag woorden zoals tuig en rotvolk in de mond. De linkerzijde wringt zich dan weer in alle bochten om de relschoppers in een slachtofferrol te duwen. Zo herinner ik me nog levendig hoe de PS-burgemeester van Molenbeek de rellen van oudejaarsnacht 2019 afwimpelde als ‘een manier van feesten’. Beide houdingen zijn weinig constructief. Beiden bevestigen namelijk de idee dat de relschoppers er nooit helemaal bij zullen
horen.

Boetedoening

Wie het wij-zij-denken echter overstijgt, beseft maar al te goed dat we niet anders kunnen dan constructief aan de slag te gaan met onze diverse samenleving. Een groot deel van het “gespuis” betreft namelijk tweede, derde of vierde generatie nieuwkomers. Dat maakt hen tot staatsburgers, tot onze amokmakers. Maar de vraag is hoe we hen aansluiting laten vinden bij een groter geheel. Kant-en-klare oplossingen zijn er niet. Op korte termijn moeten we in ieder geval de straffeloosheid aanpakken. Dat betekent nultolerantie voor de rotte appels die de frisse fruitmand doen stinken. Met een lik-op-stukbeleid maken we als gemeenschap duidelijk dat elk lid verantwoordelijk is voor zijn daden, en dat het ons menens is met bepaalde waarden en normen.

Vanuit het perspectief van de dader zou je, om het met Hegel te zeggen, kunnen spreken over de strafmaat als uitdrukking van de mate van zelfbeschikkingsrecht van de dader. En net als Raskolnikov in Dostojevski’s Misdaad en straf is het aan de pleger(s) om de straf aan te grijpen als moment van boetedoening en bevrijding. Indien ze deze kans niet grijpen, moeten ze de consequenties maar aanvaarden.

Socialisatie

Maar met zwarte lijsten en toegangsverboden alleen komen we er niet. Op de lange termijn moeten we ons afvragen hoe we deze relschoppers kunnen (her)opvoeden en (re)socialiseren. Daarbij moeten we ons niet alleen richten tot de politiek. De maatschappij waarin we leven is niet slechts de politiek gestructureerde orde, we behoren ook allen tot een burgerlijke samenleving.

De sleutel moeten we zoeken bij een geïntegreerde gemeenschap waar zowel ‘oude’ als ‘nieuwe’ Vlamingen zich geborgen voelen, en waar een gemeenschappelijk normen-en-waardenstelsel kan wortelen. De Franse socioloog Emile Durkheim beschouwde zo’n gemeenschap als de som van collectieve sociale krachten die individuen binden aan de samenleving en moreel gezag als de som van de collectieve vrijheidsbeperkende krachten die individuen binden aan de normen.

Volksverheffing

En precies daar knelt het schoentje. De decennialange afbraak van gebruiken, vrijheidsbeperkende krachten en tradities die mensen via compromissen in staat stellen om samen te leven, ondanks hun verschillen, is opmerkelijk tastbaar. De Britse psychiater Theodore Dalrymple beschrijft in talloze artikels dat traditionele waarden zoals fatsoen, respect en beleefdheid niet langer als richtinggevend kompas dienen.

Het ontbreken van dit kompas geeft zuurstof aan de neiging om moreel gezag en spontane zelfbeperking te ervaren als een aanval op de individuele vrijheid. Heel bevrijdend voor de elite, desastreus voor de meest kwetsbaren.

Normerosie

In centrumsteden is de normerosie dan ook ontegensprekelijk zichtbaar: zwerfvuil, vernieling van de publieke ruimte, intimidatie en agressie tekenen het straatbeeld. De comorbiditeit van grootstedelijke uitdagingen zoals economische deprivatie, slechte huisvesting en de stadsvlucht vormen nu eenmaal de sociaal-structurele pushfactoren die delinquentie tot een onderdeel van de levenswandel maken.

En laat het net de meest gedepriveerde buurten zijn die er amper in slagen lokale besturen te mobiliseren. Denk maar aan de hartenkreet van enkele jongeren uit de Gentse Brugse Poort, een tweetal jaar geleden. In een open brief vroegen ze zich af waarom het zelfverklaarde progressieve stadsbestuur niet naar hen luistert. Zij zijn vragende partij voor een cultuur van herstelrecht, gemeenschapsgerichte politiezorg en sociale controle.

Burgerschap

We moeten deze buurten en jongeren tegemoetkomen, hen betrekken in een gemeenschappelijk verhaal. Een verhaal dat vertrekt vanuit het positief verband tussen identiteit, gemeenschap, burgerschap, solidariteit en democratie. Een verhaal dat jongeren een perspectief en verantwoordelijkheid biedt, gecombineerd met een doordachte ruimtelijke ordening en samenlevingsopbouw van onderuit. En als het moet gebruiken we repressie als ultimum remedium.

En ja, er is racisme en discriminatie. Ja, daar moeten we aan blijven werken. Maar onze samenleving biedt ook heel veel kansen. Een gedeelde afkomst hebben we misschien niet, een gedeelde toekomst hopelijk wel!

Gepubliceerd door Mathieu Cockhuyt

Mathieu Cockhuyt (1993) behaalde een bachelor in de sociale wetenschappen en een master in de criminologie. Hij studeert bestuurskunde en publiek management aan de UGent en is werkzaam als parlementair medewerker van Valerie Van Peel (N-VA), jongerenvoorzitter van N-VA Gent en columnist.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: